Culturele barrières – effectief communiceren in een multiculturele omgeving (Code CAL4WA4W1)

IO4. Cultureel bewustzijn en uitingen

Werkgebied 4

Workshop 1: Culturele barrières - effectief communiceren in een multiculturele omgeving

1. Algemene informatie

Naam van de kern competentie:
Culturele bewustwording

Naam van de workshop:

Culturele barrières – effectief communiceren in een multiculturele omgeving

Belangrijkste leeropbrengsten:

4.1.1 Begrijpen van de invloed van cultuurverschillen op communicatie

4.1.2 Gebruik van de juiste haptics

4.1.3 Gebruik van de juiste proxemics

4.1.4 Begrijpen van je eigen vooroordelen

4.1.5 Effectief communiceren in een multiculturele omgeving

Werkgebieden:

WA4: Cross culturele communicatie

Duur:

4 uur

AC instapniveau

4

Klassikale activiteit

Outward bound activiteit

E-learning activiteit

Trainingsmateriaal:

Internet verbinding

Beamer en PC

White board

Papier, pennen, Post-Its etc

Extra ruimtes

Andere zaken:

Extra aandacht voor:

Betrokkenheid derden:

Speciaal arrangement nodig:

Voorbereiding door deelnemers nodig:

Anders:

Annexen

2. Didactische methodologie

Deel van de workshop:

Gebruikte didactische methodes:

Korte omschrijving ervan:

1st deel

2nd deel

3rd deel

1. Gespreid leren

Te leren kennisinhoud wordt in 3 blokken herhaald aangeboden. Tussen deze blokken is een 10 minuten onderbreking waarin een geheel andere, vaak fysieke opdracht wordt uitgevoerd door de deelnemers.

2. Cross Over learning

Leren in informele settings, zoals in een museum of in naschoolse activiteit, slaat een brug tussen lesinhoud en datgene wat deelnemers in het dagelijks leven bezig houdt.

3. Leren door argumentatie

Argumentatie als middel om aandacht te geven aan contrasterende ideeën, en te leren van elkaar door middel van het houden van een zinvol discours.

4. Incidenteel leren

Incidenteel, niet-intentioneel of ongepland leren. Zo gebeurt eigenlijk veel van ons leren. Het gebeurt in nieuwe situaties of wanneer wij iets doen. Het gebeurt zonder leerkracht.

5. Context based leren

De betekenis en relevantie van nieuwe informatie leren kennen door deze te interpreteren in de context waarin deze naar voren komt en te verbinden met wat we al weten.

6. Computational thinking

Het logisch benaderen van problemen en deze oplossen met digitale en non-digitale middelen. Deze vorm van leren (problem-solving) bestaat uit 4 elementen: grote problemen in deel problemen opdelen (decomposition), patronen herkennen door te kijken naar de oplossing van soortgelijke problemen uit het verleden; abstraheren door hoofd- en bijzaken te scheiden; logische stappen ontdekken om het dit soort problemen op te lossen (algoritme ontwikkelen) en deze stappen vervolgens verfijnen (debugging).

7. Learning by doing

Een praktische vorm van leren waarbij de deelnemers door interactie met hun omgeving kennis en vaardigheden aanleren.

8. Embodied Learning

Lesstof wordt hierbij niet alleen via het hoofd maar ook via het lichaam eigen gemaakt. De bewustwording van hoe het eigen lichaam reageert op bepaalde situaties ondersteunt het leerproces.

9. Adaptive Teaching

Deelnemersgegevens van huidige en eerdere leerervaringen worden gebruikt om voor de deelnemer een persoonlijke leerroute te ontwikkelen gebruiken. Denk aan gegevens zoals de tijd besteedt aan bepaalde stof, toetsresultaten etc.
Adaptive teaching kan gebruikt worden voor klassikale activiteiten maar bijvoorbeeld ook online, waarbij deelnemers zelf de controle hebben over hun studievoortgang.

10. Analytics of Emotions

Doordat te reageren op de emoties, het karakter en mentaliteit van de deelnemers, vergroot de leerkracht de responsiviteit van het lesgeven.

3. Type gebruikte trainingsactiviteiten

Type activiteit
Deel van de workshop

1st deel

2nd deel

3rd deel

1. Vraag-Antwoord sessie

2. Case studies

3. Discussie in kleine groepen

4. Actief samenvatten

5. Demonstraties

6. Real world learning / real life scenario

7. Stage

8. Storyboard teaching

9. Buitenactiviteit

10. Probleemgestuurde leeractiviteit  / problem solving

11. Samen voorbereiden

12. Discussie-vragen / groepsdiscussie

13. Groepsactiviteit

14. Story telling

15. Mind-map maken

16. Brainstormen

17. Instructie video

18. Rollenspel

19. Self-assessment

20. (Mentor) work shadowing

21. Instructie

22. Iets organiseren

23. Online training

24. Leergame

25. Reflectie

26. Coaching

4. Organisatie van de workshop

Duur: 1 uur en 30 minuten

 

Leer opbrengsten:

4.1.1 Begrijpen van cultuurafhankelijke verschillen in communicatie

4.1.5 Effectief communiceren in een multiculturele omgeving

  • De trainer introduceert de ijsbreker “kleine groepen: overeenkomstige zaken”. De deelnemers worden opgedeeld in groepen van 3 tot 6 personen en benoemen zaken die zij gezamenlijk hebben en niet zichtbaar zijn (b.v. kleding en haarkleur uitsluiten). Iedere groep krijgt 5 minuten om zoveel als mogelijk zaken te noemen. Na 5 minuten moet iedere groep haar lijstje bekendmaken. Dit zo 2 of 3 rondes en steeds gekoppeld aan een andere groep. Dan vraagt de trainer de deelnemers een ding te noemen dat zij gemeen hadden met iemand en dat hen erg verraste en de overeenkomst te benoemen die het meest interessant is.
  • De trainer print vooraf spreekwoorden uit bijlage 1. Ieder spreekwoord op een afzonderlijke kaart. De trainer telt het aantal deelnemers en neemt evenzoveel kaarten. Als het aantal deelnemers oneven is dan doet de trainer zelf ook mee aan deze activiteit. De trainer schud de kaarten en geeft iedere deelnemer 1 kaart. Als alle kaarten zijn verdeeld wordt aan de deelnemers gevraagd om een spreekwoord met gelijke betekenis uit hun eigen cultuur te bedenken.
  • De trainer stimuleert een feedback in de groep op voorgaande oefeningen en benadrukt daarbij dat er naast vele verschillen ook vele overeenkomsten zijn tussen ons. We praten dan misschien op verschillende wijze en gedragen ons verschillend maar veel van ons meest basale behoeften en interesses zijn gelijk.
  • De trainer legt uit dat hij/zij de lijst van ingrediënten slechts 1 maal zal voorlezen en dat de deelnemers de ingrediënten die ze zich herinneren nadat de trainer klaar is met voorlezen moeten opschrijven.
  • Nadat de trainer de lijst (zie bijlage 2) heeft voorgelezen krijgen de deelnemers 2 minuten om de ingrediënten die ze zich herinneren op te schrijven.
  • Iedere deelnemer leest zijn lijst voor. Het is aannemelijk dat zij zich ingrediënten herinneren die zij lekker vinden of die populair zijn in hun land. En niet zo snel ingrediënten die veel gebruikt worden in andere culturen.
  • Om de discussie te stimuleren vraagt men de deelnemers om te kijken welke ingrediënten ze hebben gemist door de lijst nog een keer voor te lezen. Vraag ook of iemand een ingrediënt heeft opgeschreven dat niet in de lijst voorkomt.
  • Discussie om tot de belangrijkste uitkomsten te komen. De trainer benadrukt het vermogen van de deelnemers om zich ingrediënten te herinneren die veel gebruikt worden in hun cultuur en hoe moeilijk het is voor hen om ingrediënten uit andere culturen te onthouden.
  • De trainer sluit af met te benadrukken dat het extra inspanning kost om samen te werken met personen met verschillende achtergrond, en het belang van empathie bij interculturele ontmoetingen .

Annexen:

Bijlage 1, Bijlage 2

Video en ander ondersteunend materiaal:

Duur: 1 uur en 30 minuten

 

Leer opbrengsten:

4.1.2 Gebruik de geschikte haptics

4.1.3 Gebruik de geschikte proxemics

 

 

Proces:

  • De trainer bespreekt kort met de deelnemers het belang van de volgende culturele overeenkomsten en verschillen: gezichtsexpressie, lachen, perceptie van afstand (proxemics); aanraken (Haptics), oogcontact, handgebaren. De trainer kan vragen:

Welke rol spelen deze culturele elementen in je dagelijks leven of werk? Waarom zijn zij belangrijk?

 

  • De trainer geeft de opdracht om drie cirkels (een grote, middelmaat en kleine) te tekenen in elkaar. In de binnenste cirkel moeten de deelnemers de namen schrijven van hen die het dichtst bij hen staan: hun familie en hun beste vrienden; in de middelste cirkel hun collega’s en bekenden en in de buitenste cirkel vreemdelingen en zij die ze wantrouwen.
  • Dan wordt de deelnemers gevraagd om 2 gesuggereerde links te bekijken.
  • Gebaseerd op hun cirkels en het materiaal dat ze hebben gelezen, moeten de deelnemers het onderwerp proxemics en specifiek proxemics binnen verschillende culturen bespreken.
  • De deelnemers wordt gevraagd om de laatste link door te nemen om meer te leren over het thema Haptics.
  • Dan wordt de deelnemers gevraagd om de verschillende vormen van aanraking die zij in werkomgevingen hebben meegemaakt te bespreken. Wat betekende deze aanraking en hoe gingen zij de bedoeling begrijpen.
  • De deelnemers vullen de aanraak assessment van bijlage 3 in.
  • In kleine groepen van 3 tot 5 deelnemers bespreken zij hun antwoorden op het assessment. Hen wordt ook gevraagd om de implicaties te benoemen van de overeenkomsten en verschillen als zij een werkteam zouden zijn.
  • De trainer debrieft het onderwerp voor de gehele groep.

 

 

Annexen:

Ref number

 

Video en ander ondersteunend materiaal:

http://www.sociology.org.uk/notes/SocShortcuts_culture1.pdfhttps://proxemics.weebly.com/proxemics-and-culture.html

http://bodylanguageproject.com/the-only-book-on-body-language-that-everybody-needs-to-read/haptics-the-use-of-touch-in-communication/

Duur: 1 uur

 

Leer opbrengsten:

4.1.4 Begrijp je eigen vooroordeel

 

Proces:

  • De trainer legt uit aan de deelnemers wat “vooroordeel” betekent in de interculturele context.
  • De trainer geeft elke deelnemer een copy van het werkblad van bijlage 1, met de vraag om binnen tien minuten de op vooroordelen gebaseerde statements te herformuleren. Als de leerlingen klaar zijn bediscussieert de trainer verschillende door de leerlingen gegeven antwoorden om zo verschillende wijze van herformuleren te vergelijken.
  • De trainer vertelt de leerlingen dat zij zijn gekozen als leden van een comité voor de kolonisatie van een verlaten eiland. Het comité moet uit een lijst van 20 personen er 12 kiezen. De trainer splitst de groep in 2 of 3 van zulke comités en zegt hen dat ze 8 mensen moeten verwijderen en er 12 overhouden, nadat hij hen de lijst van bijlage 2 heeft gegeven. De trainer moet uitleggen dat de community zelfvoorzienend moet zijn in termen van reproductie en dat er gedurende twee generaties niemand zal toegevoegd worden. Nadat de deelnemers klaar zijn zal 1 representant van ieder comité gevraagd worden om hun keuze te verantwoorden.
  • Veel van de deelnemers zullen waarschijnlijk veronderstellen dat de dokter een man is alhoewel dit nergens staat. Of dat de activist een vrouw is. Deze aannames komen voort uit stereotypische percepties. Voor de referentie van de trainer:
    • Een loodgieter uit Polen (we weten niet of het een man of een vrouw is)
    • Een IT specialist uit India (we weten niet of het een man of een vrouw is)
    • Een vrouwenrechtenactivist (we weten niet of het een man of een vrouw is)
    • Een zwangere jonge vrouw (ze zal spoedig een nieuw lid aan de community toevoegen)
    • Een oude vrouw in een rolstoel (ervaren en in staat om culturele tradities over te dragen)
    • Een timmerman uit Duitsland (we weten niet of het een man of een vrouw is)
    • Een dokter uit Pakistan (we weten niet of het een man of een vrouw is)
    • Een Zweedse verpleegkundige (we weten niet of het een man of een vrouw is)
    • Een mannelijk homosexueel bouwer
    • Een Turkse rechter (we weten niet of het een man of een vrouw is)
    • Een mannelijk heterosexueel werkloos persoon uit Griekenland (de enige heterosexuele man die we kennen dus essentieel voor de voortplanting binnen de community)
    • Een Deens psycholoog (we weten niet of het een man of een vrouw is)
    • Een Amerikaanse kok (we weten niet of het een man of een vrouw is)
    • Een musicus (we weten niet of het een man of een vrouw is)
    • Een elektricien (we weten niet of het een man of een vrouw is)
    • Een zigeuner vrouw (we weten niet of het een man of vrouw is)
    • Een manager (we weten niet of het een man of een vrouw is) cl
    • Een schoonmaakster
    • Een uitvinder (we weten niet of het een man of een vrouw is)
    • Een professor in de psychologie (we weten niet of het een man of een vrouw is)
  • Als sommige deelnemers weigeren om bepaalde mensen vanwege hun etniciteit, seksuele geaardheid etc op te nemen dan moet de trainer dit bespreken.
  • De trainer debrieft de oefening

Annexes:

bijlage 4, bijlage 5

Video en ander ondersteunend materiaal: