Naam van de workshop:
Introductie sessie over cultuur
Belangrijkste leeropbrengsten:
1.1.1. Definiëren wat cultuur is .
1.1.2. Het concept van cultuur uitleggen aan anderen
1.1.3. Gedachten over cultuur uitspreken
1.2.1. Verschillende elementen van cultuur op een rij zetten
1.2.2. Voorbeelden van verschillende overtuigingen, waarden, gebruiken, gedragingen en ethiek presenteren.
1.3.1. Beschrijf cultureel bewustzijn
1.3.2. Beschrijf culturele uitdrukkingen
Werkgebieden:
WA1: Soorten media en media vaardigheden
Duur:
4 uur
AC instapniveau
1
Klassikale activiteit
Outward bound activiteit
E-learning activiteit
Trainingsmateriaal:
Internet verbinding
Beamer en PC
White board
Papier, pennen, Post-Its etc
Extra ruimtes
Andere zaken:
Extra aandacht voor:
Betrokkenheid derden:
Speciaal arrangement nodig:
Voorbereiding door deelnemers nodig:
Anders:
Annexen
Gebruikte didactische methodes:
Korte omschrijving ervan:
1st deel
2nd deel
3rd deel
1. Gespreid leren
Te leren kennisinhoud wordt in 3 blokken herhaald aangeboden. Tussen deze blokken is een 10 minuten onderbreking waarin een geheel andere, vaak fysieke opdracht wordt uitgevoerd door de deelnemers.
2. Cross Over learning
Leren in informele settings, zoals in een museum of in naschoolse activiteit, slaat een brug tussen lesinhoud en datgene wat deelnemers in het dagelijks leven bezig houdt.
3. Leren door argumentatie
Argumentatie als middel om aandacht te geven aan contrasterende ideeën, en te leren van elkaar door middel van het houden van een zinvol discours.
4. Incidenteel leren
Incidenteel, niet-intentioneel of ongepland leren. Zo gebeurt eigenlijk veel van ons leren. Het gebeurt in nieuwe situaties of wanneer wij iets doen. Het gebeurt zonder leerkracht.
5. Context based leren
De betekenis en relevantie van nieuwe informatie leren kennen door deze te interpreteren in de context waarin deze naar voren komt en te verbinden met wat we al weten.
6. Computational thinking
Het logisch benaderen van problemen en deze oplossen met digitale en non-digitale middelen. Deze vorm van leren (problem-solving) bestaat uit 4 elementen: grote problemen in deel problemen opdelen (decomposition), patronen herkennen door te kijken naar de oplossing van soortgelijke problemen uit het verleden; abstraheren door hoofd- en bijzaken te scheiden; logische stappen ontdekken om het dit soort problemen op te lossen (algoritme ontwikkelen) en deze stappen vervolgens verfijnen (debugging).
7. Learning by doing
Een praktische vorm van leren waarbij de deelnemers door interactie met hun omgeving kennis en vaardigheden aanleren.
8. Embodied Learning
Lesstof wordt hierbij niet alleen via het hoofd maar ook via het lichaam eigen gemaakt. De bewustwording van hoe het eigen lichaam reageert op bepaalde situaties ondersteunt het leerproces.
9. Adaptive Teaching
Deelnemersgegevens van huidige en eerdere leerervaringen worden gebruikt om voor de deelnemer een persoonlijke leerroute te ontwikkelen gebruiken. Denk aan gegevens zoals de tijd besteedt aan bepaalde stof, toetsresultaten etc.
Adaptive teaching kan gebruikt worden voor klassikale activiteiten maar bijvoorbeeld ook online, waarbij deelnemers zelf de controle hebben over hun studievoortgang.
10. Analytics of Emotions
Doordat te reageren op de emoties, het karakter en mentaliteit van de deelnemers, vergroot de leerkracht de responsiviteit van het lesgeven.
1st deel
2nd deel
3rd deel
1. Vraag-Antwoord sessie
2. Case studies
3. Discussie in kleine groepen
4. Actief samenvatten
5. Demonstraties
6. Real world learning / real life scenario
7. Stage
8. Storyboard teaching
9. Buitenactiviteit
10. Probleemgestuurde leeractiviteit / problem solving
11. Samen voorbereiden
12. Discussie-vragen / groepsdiscussie
13. Groepsactiviteit
14. Story telling
15. Mind-map maken
16. Brainstormen
17. Instructie video
18. Rollenspel
19. Self-assessment
20. (Mentor) work shadowing
21. Instructie
22. Iets organiseren
23. Online training
24. Leergame
25. Reflectie
26. Coaching
45 minuten
Leeropbrengsten:
1.2.1. Verschillende elementen van cultuur op een rij zetten
Proces:
● De trainer vraagt de deelneemsters om een cirkel te vormen. 1 persoon start. De 1e persoon zegt “zip”en wijst iemand anders van de groep aan terwijl zij zijn/haar naam zegt en een element van cultuur noemt (b.v. religie, waarden, architecture etc.) Dan zegt de aangewezen persoon “zap” , zijn/haar naam en wijst iemand anders aan terwijl ze een ander element van cultuur noemt. De 3e persoon zegt dan “zop” en wijst op dezelfde manier een 4e persoon aan. Dit gaat door in dezelfde volgorde (zip, zap, zop) . Zorg ervoor dat alle deelneemsters de regels van het spel kennen voor je met de groeps oefening begint.
● Degene die niet doorheeft dat hij/zij is aangewezen of niet snel genoeg reageert is af. Dit gaat zo door tot er nog maar een paar deeleemsters zijn.
● De trainer schrijft op een bord alle elementen van cultuur die de deelneemsters noemen en laat deze lijst gedurende de gehele workshop op het bord staan.
Annexen:
Video en ander ondersteunend materiaal:
Duur: 1 uur en 30 minuten
Learning Outcomes:
1.1.1. Definiëren wat cultuur is
1.1.2. Het concept van cultuur aan anderen uitleggen
1.1.3. Gedachten over cultuur uitspreken
Proces:
● De trainer start met een introductie over cultuur en maakt hierbij gebruik van de dia’s 1-10 van de powerpoint (zie annex 1). Dan leidt hij/zij een groepsdiscussie over de waarneming van de deelneemsters van het concept van cultuur.
● De trainer vraagt de deelneemsters om de video “Major Elements that Define Culture”(link A.) te bekijken. .
● The facilitator will ask the participants to combine, match or contrast the elements written in the white board developed in the first part of the workshop with the ones presented in the video and enrich or modify the initial list.
● The facilitator will ask the participants to read carefully the instructions presenting in slide no 11, and to answer the question.
He/ She will give an example at the beginning of the exercise to give participants a deeper understanding of the exercise.
● The facilitator will initiate a discussion based on participants’ answers and express thoughts on culture.
Annexen:
annex 1
Video en ander ondersteunend materiaal:
Duur: 1 uur en 45 minuten
Learning Outcomes:
1.2.1. Provide examples of different beliefs, values, customs, behaviours and ethics
1.3.1. Describe Cultural Awareness
1.3.2. Describe Cultural Expression
Process:
● The facilitator will start with an introductory discussion about the importance of the environment to the human behaviour and how the national context influence everyday activities and behaviour of people from different geographical areas.
● The facilitator will ask the participants to watch the video“High and Low Context Cultures” (link A).
● The facilitator will ask the participants to analyse the differences of high and low context, in relevance to the countries they are coming from and their host countries.
● The facilitator will ask the participants to read carefully the instructions presenting in slide no 24, and answer the questions.
● The facilitator will develop a discussion based on participants’’ answers.
● The facilitator will make an introduction about what is cultural awareness and expression, by using the slides number 26-27 of the EMKIT2 PPT (Annex.1).
● The facilitator will ask the participants to watch the video“Cultural Awareness in Globalized World” (link. B).
● The facilitator will develop a group discussion on how the participants perceive these two concepts. Do they believe they have a high or low level of cultural awareness and why? Do they have particular ways that they express themselves and are based on their culture?
● The facilitator will end the session by pointing out the conclusions of this discussion.
Annexes:
Annex 1
Video en ander ondersteunend materiaal: