Duur: 1 uur en 30 min
Leerresultaten:
3.1.1. Beschrijf de overeenkomsten van de cultuur van het gastland met de cultuur van uw thuisland.
3.1.2 Beschrijf de verschillen in de cultuur van het gastland met de cultuur van uw thuisland.
Proces
- De trainer zal enkele spreekwoorden presenteren en de deelnemers vragen om het overeenkomende spreekwoord uit hun land te vertellen. Hij /Zij zal een voorbeeld geven aan het begin van de oefening.
- De trainer zal de klas verdelen in 3 groepen (hij / zij zal proberen om groepen te maken van deelnemers met verschillende culturele achtergrond).
- De trainer geeft iedere groep een groot vel papier en markeerstiften.
- De deelnemers maken twee kolommen op het blad met het label: a) Culturele overeenkomsten en b) culturele verschillen.
- De trainer zal de deelnemers vragen om als groep met elkaar te discussiëren en overeenkomsten en verschillen te vinden tussen hun culturen die verwijzen naar de lijst in annex 1.
- Deelnemers vullen dan het papieren blad in en presenteren het een voor een in de klas, waardoor een grote groepsdiscussie ontstaat.
Annexen:
Annex 1
Video en ander ondersteunend materiaal: