Participeren in de samenleving – wat betekent dat? (Code: SCL1WA2W1 )

IO4. Sociale en Civiele competentie

Werkgebied 2

Workshop 1: Participeren in de samenleving - wat betekent dat?

1. Algemene informatie

Naam van de kern competentie:
Sociale en Civiele competentie

Naam van de workshop:

Participeren in de samenleving – wat betekent dat?

Belangrijkste leeropbrengsten:

2.2.1 Begrijpen hoe de samenleving werkt en wat zij vraagt van elke burger

2.2.1 Kunnen laten zien wat het begrip “bureaucratie” betekent in een westerse samenleving

2.2.2 Methodes toe kunne passen voor het omgaan met formaliteiten

2.2.3 De risico’s begrijpen die men loopt wanneer niet aan regels wordt voldaan

Werkgebieden:

WE2: participatie

Duur:

4 uur

AC instapniveau

1

Klassikale activiteit

Outward bound activiteit

E-learning activiteit

Trainingsmateriaal:

Internet verbinding

Beamer en PC

White board

Papier, pennen, Post-Its etc

Extra ruimtes

Andere zaken:

Extra aandacht voor:

Betrokkenheid derden:

Speciaal arrangement nodig:

Voorbereiding door deelnemers nodig:

Anders:

Transport regelen naar gastinstituut

Selecteren van gastinstituut

Annexen

2. Didactische methodologie

Deel van de workshop:

Gebruikte didactische methodes:

Korte omschrijving ervan:

1st deel

2nd deel

3rd deel

1. Gespreid leren

Te leren kennisinhoud wordt in 3 blokken herhaald aangeboden. Tussen deze blokken is een 10 minuten onderbreking waarin een geheel andere, vaak fysieke opdracht wordt uitgevoerd door de deelnemers.

2. Cross Over learning

Leren in informele settings, zoals in een museum of in naschoolse activiteit, slaat een brug tussen lesinhoud en datgene wat deelnemers in het dagelijks leven bezig houdt.

3. Leren door argumentatie

Argumentatie als middel om aandacht te geven aan contrasterende ideeën, en te leren van elkaar door middel van het houden van een zinvol discours.

4. Incidenteel leren

Incidenteel, niet-intentioneel of ongepland leren. Zo gebeurt eigenlijk veel van ons leren. Het gebeurt in nieuwe situaties of wanneer wij iets doen. Het gebeurt zonder leerkracht.

5. Context based leren

De betekenis en relevantie van nieuwe informatie leren kennen door deze te interpreteren in de context waarin deze naar voren komt en te verbinden met wat we al weten.

6. Computational thinking

Het logisch benaderen van problemen en deze oplossen met digitale en non-digitale middelen. Deze vorm van leren (problem-solving) bestaat uit 4 elementen: grote problemen in deel problemen opdelen (decomposition), patronen herkennen door te kijken naar de oplossing van soortgelijke problemen uit het verleden; abstraheren door hoofd- en bijzaken te scheiden; logische stappen ontdekken om het dit soort problemen op te lossen (algoritme ontwikkelen) en deze stappen vervolgens verfijnen (debugging).

7. Learning by doing

Een praktische vorm van leren waarbij de deelnemers door interactie met hun omgeving kennis en vaardigheden aanleren.

8. Embodied Learning

Lesstof wordt hierbij niet alleen via het hoofd maar ook via het lichaam eigen gemaakt. De bewustwording van hoe het eigen lichaam reageert op bepaalde situaties ondersteunt het leerproces.

9. Adaptive Teaching

Deelnemersgegevens van huidige en eerdere leerervaringen worden gebruikt om voor de deelnemer een persoonlijke leerroute te ontwikkelen gebruiken. Denk aan gegevens zoals de tijd besteedt aan bepaalde stof, toetsresultaten etc.
Adaptive teaching kan gebruikt worden voor klassikale activiteiten maar bijvoorbeeld ook online, waarbij deelnemers zelf de controle hebben over hun studievoortgang.

10. Analytics of Emotions

Doordat te reageren op de emoties, het karakter en mentaliteit van de deelnemers, vergroot de leerkracht de responsiviteit van het lesgeven.

3. Type gebruikte trainingsactiviteiten

Type activiteit
Deel van de workshop

1st deel

2nd deel

3rd deel

1. Vraag-Antwoord sessie

2. Case studies

3. Discussie in kleine groepen

4. Actief samenvatten

5. Demonstraties

6. Real world learning / real life scenario

7. Stage

8. Storyboard teaching

9. Buitenactiviteit

10. Probleemgestuurde leeractiviteit  / problem solving

11. Samen voorbereiden

12. Discussie-vragen / groepsdiscussie

13. Groepsactiviteit

14. Story telling

15. Mind-map maken

16. Brainstormen

17. Instructie video

18. Rollenspel

19. Self-assessment

20. (Mentor) work shadowing

21. Instructie

22. Iets organiseren

23. Online training

24. Leergame

25. Reflectie

26. Coaching

4. Organisatie van de workshop

Duur: 1 uur, 30 minuten

 

Participatie en samenleving

Leeropbrengsten:

2.1.1  Begrijpen hoe de samenleving werkt en wat zij vraagt van elke burger

2.2.1  Kunnen laten zien wat het begrip “Bureaucratie” betekent in een westerse samenleving

 

Activiteit 1: Samenleving van gastland begrijpen

  • Welkom
  • Brainstrom in groepen: Heb je ooit om een dienst gevraagd bij een overheidsinstelling? Welke zijn er? Wat voor diensten bieden zij aan? Maak een lijst van de aanbieders en van hun diensten.
  • Elke groep presenteert haar lijst en de klas maakt een overzichtslijst met hulp van de trainer.
  • De trainer zorgt ervoor dat de voornaamste organisaties en instellingen op de lijst staan samen met de diensten die zij aanbieden.
  • Vragen en antwoorden: deelnemers krijgen de gelegenheid om vragen te stellen

 

Duur: 45 minuten

 

Activiteit 2: Bureaucratie in de westerse samenleving

  • Een definitie van bureaucratie is: op zodanige manier werken dat vele stappen nodig zijn om een taak te doen, volgens een vaste orde en strikte regels. Een voorbeeld is de Rijksdienst Wegverkeer. De concentratie van een autoriteit in een complexe structuur van administratieve bureaus.
  • Discussie: Is slecht? Kunnen we het vermijden? Hoe kunnen we ermee omgaan?
  • Deelnemers werken in groepen van 4 en schrijven ideeën op over hoe je met een bureaucratische procedure om dient te gaan om een bepaald doel te kunnen bereiken.
  • Groepen presenteren hun ideeën.
  • Trainer selecteert de beste ideeën en schrijft ze op een white board als een stapsgewijze procedure.

 

Duur: 45 minuten

 

Annexen:

Video en ander ondersteunend materiaal:

Duur: 1 uur, 30 minuten

 

Participatie in de praktijk

Leeropbrengsten:

2.2.2  Methodes toe kunnen passen voor het omgaan met formaliteiten

 

Activiteit 3: Formaliteiten: Betekenis, definitie en verklaring:

  • Kijk naar de video:

https://www.youtube.com.watch?v=cGPWJgPvFSw

  • Discussie over de video
  • Vraag de deelnemers om voorbeelden te geven van formaliteiten in verschillende settings.
  • Discussie over het belang van formaliteiten en hoe we ons kunnen voorbereiden er beter mee om gaan.

Duur:  1uur, 30 minuten

 

Annexen:

 

Video en ander ondersteunend materiaal:

.

1 uur

 

Participatie in de praktijk

Leeropbrengsten

2.2.3  De risico’s begrijpen die men loopt wanneer niet aan regels wordt voldaan

 

 

Activiteit 5:

  • Maak groepjes van 4.
  • Elke groepje presenteert een voorval uit eigen land waarbij formaliteiten niet gevolgd werden en er een minder prettige situatie ontstond.
  • Discussie: Wat zijn de gevolgen wanneer niet aan formaliteiten van het gastland wordt voldaan. Hoe kunnen we er mee omgaan? Hoe kunnen we ons daar het best op voorbereiden?

 

Duur: 60  minuten

 

Duur: 25 minuten

 

Annexes:

Video en ander ondersteunend materiaal: